Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Abraham zeide tot zijn jongeren: Blijft gij hier met den ezel, en ik en de [11]jongen zullen heengaan tot daar; als wij [12]aangebeden zullen hebben, [13]dan zullen wij tot u wederkeren. 11. Dit woord wordt niet alleen op de kleine kinderen toegepast, maar ook op de volwassenen, gelijk Abrahams gewapende knechten, boven, hfdst.14 vs.14,24; idem, op den jonkman Sichem, die Dina verkrachtte, on. hfdst.34 vs.19; Jozef, toen hij Farao's dromen uitlegde, ond. hfdst.41 vs.12; Jozua, toen hij Mozes diende, Ex.33:1; Absalom, toen hij zijn vader oorlog aandeed, 2 Sam.18:29, en hier op Izak en Abrahams knechten; verg. het volgende vers vs.6. 12. Zie ond. hfdst.24 vs.26. 13. Hoewel het voornemen van Abraham was zijn zoon te offeren, en hem de uitkomst van dit werk specialijk onbekend was, nochtans geloofde hij dat God zijn zoon hem wedergeven kon; en alzo heeft hij onwetend wat toekomstig was voorzegd.